Bij de voorbereiding en uitvoering van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv 2017), was er te weinig oog voor de uitvoering van de wet door de Algemene en Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD en MIVD). De extra waarborgen om de privacy van burgers te beschermen hebben de werkwijze en aanvraagprocedures complexer gemaakt. Dat gaat ten koste van hun primaire taak: onderzoek doen in het belang van de nationale veiligheid. Tevens staan hierdoor de operationele slagkracht en toekomstbestendigheid van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten onder druk.
De Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv)
De Wiv, door tegenstanders en critici ook wel de ‘aftapwet’ of ‘sleepwet’ genoemd, trad op 1 mei 2018 in werking. De wet beschrijft de bevoegdheden van de AIVD en MIVD om onze nationale veiligheid en democratische rechtsorde te beschermen. De oude wet stamt uit een tijd dat er aanzienlijk minder communicatiemogelijkheden waren. Door de komst van smartphones, sociale media en chatapplicaties als WhatsApp en Telegram gaat informatie sneller dan ooit over en weer. Om hun taken naar behoren uit te voeren, hadden de AIVD en MIVD meer bevoegdheden nodig. Dat is geregeld in de nieuwe Wiv.
Bijzondere bevoegdheden
Dat wil niet zeggen dat de inlichtingendiensten te pas en onpas zomaar de Wiv naar eigen inzicht mogen inzetten. Het is hun taak om zo gericht mogelijk inlichtingen in te winnen. Daarvoor beschikken de AIVD en MIVD over algemene en bijzondere bevoegdheden. Algemene bevoegdheden zijn bevoegdheden die de minste inbreuk maken op de privacy van verdachte personen en organisaties, zoals het raadplegen van openbare bronnen (Open Source Intelligence of OSINT) en het inzetten van informanten. Als algemene bevoegdheden ontoereikend zijn, mogen veiligheidsdiensten een beroep doen op bijzondere bevoegdheden. Dan moet je denken aan het volgen en observeren van personen, doorzoeken van woningen, afluisteren van gesprekken of hacken van computersystemen.
Het is aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Defensie en de rechtbank in Den Haag om een oordeel te vellen over inlichtingenverzoeken van de veiligheidsdiensten. De Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) concludeerde onlangs dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten hun bijzondere bevoegdheden rechtmatig inzetten.
Onderzoeksopdrachtgerichte interceptie (OOG-I)
Een belangrijk onderdeel van de Wiv 2017 is de onderzoeksopdrachtgerichte interceptie (OOG-I), ook wel bulk- of kabelinterceptie genoemd. Deze bevoegdheid geeft de inlichtingen- en veiligheidsdiensten de mogelijkheid om communicatie die via de kabel plaatsvindt af te luisteren. “Het onderscheppen van communicatie op internetkabels kan in potentie veel informatie opleveren en de slagkracht van de diensten vergroten”, schrijft de Algemene Rekenkamer.
Echter, door technische en juridische complicaties hebben de AIVD en MIVD sinds de inwerkingtreding van de Wiv 2017 nog geen enkele keer gebruik gemaakt van kabelinterceptie. Een reden daarvoor is dat de wet extra waarborgen heeft ingebouwd om dit middel rechtmatig in te zetten. Nadat de verantwoordelijke minister toestemming heeft gegeven voor kabelinterceptie, kijkt de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) of de persoonlijke levenssfeer van burgers niet onnodig wordt geschaad. Ook moeten gegevens die via bijzondere bevoegdheden zijn verkregen voortaan getoetst worden op relevantie.
Door dit soort waarborgen is het voor de veiligheidsdiensten lastig om hun bijzondere bevoegdheden in praktijk in te zetten. “De effectiviteitswinst die het nieuwe inlichtingenmiddel moest opleveren, is nog niet verzilverd”, aldus de Rekenkamer.
Extra waarborgen aanvraagprocedures complexer
De extra waarborgen hebben aanvraagprocedures complexer gemaakt. Dat is te wijten aan de rechtmatigheidstoets, discussie met de TIB over aanvragen en de interne accordeerlijn die voorafgaat aan de rechtmatigheidstoets. Dit proces vraagt meer tijd en capaciteit van de veiligheidsdiensten ten opzichte van de oude wet, die dateert uit 2002. Het beoordelen en eventueel vernietigen van opgehaalde data kost eveneens extra tijd en energie.
Door de toegenomen administratieve lasten hebben de inlichtingen- en veiligheidsdiensten minder tijd voor hun hoofdtaak: het uitvoeren van onderzoek om te waken over onze nationale veiligheid en democratische rechtsorde. Volgens de Algemene Rekenkamer heeft dit “een negatief effect op de inlichtingenpositie van de AIVD en MIVD”.
Conclusie
De Algemene Rekenkamer concludeert dat bij het debat over de invoering van de Wiv 2017, politici onvoldoende hebben stilgestaan bij de uitvoeringspraktijk van de wet door de veiligheidsdiensten. Daar is niet één partij voor aan te wijzen, zowel de wetgevende als uitvoerende macht heeft daarin een rol gespeeld. Feit is wel dat de ingebouwde waarborgen in de wet de operationele slagkracht van de AIVD en MIVD hebben gereduceerd. Tot slot waarschuwen de onderzoekers voor de toekomstbestendigheid van de veiligheidsdiensten.
Om het roer om te gooien, komt de Rekenkamer met een aantal aanbevelingen. Het adviesorgaan adviseert om iets te doen aan de ‘structurele administratieve lastenverzwaring’ van de veiligheidsdiensten. Dan houden ze meer tijd over voor hun primaire taak. Verder raadt de Rekenkamer aan om de inlichtingen- en veiligheidsdiensten in een vroeg stadium te betrekken bij de voorbereiding van wetswijzigingen. De diensten weten wat de eventuele consequenties van nieuw beleid zijn in de praktijk. Tot slot moet het parlement als medewetgever alerter zijn op de uitvoerbaarheid van nieuwe wet- en regelgeving.
Demissionair van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Kajsa Ollongren en minister van Defensie Ank Bijleveld-Schouten zeggen in een reactie [bijlage2] de conclusies van de Algemene Rekenkamer te onderschrijven.
Bijlage 2
Bron: rekenkamer.nl, vpngids.nl
Tips of verdachte activiteiten gezien? Meld het hier.